Indonesië - Een drieluik door een voormalig stukje Nederland

Door Jeroen Janssen - Juli 2017

Bali

Na drie keer de boot naar het tropisch paradijs gemist te hebben zit ik nog steeds vast in de regen in Ubud. Gezellig dorp, hoewel een fatsoenlijke verkeersplanoloog geen overbodige luxe zou zijn. De eerste twee gefaalde pogingen waren de schuld van de weergoden, maar vanochtend heb ik me gewoon ouderwets verslapen. In mijn vijf maanden stage ben ik geen minuut te laat gekomen; helaas is van deze goede manieren weinig overgebleven. Gelukkig kijken ze in dit deel van de wereld niet zo op een dagje meer of minder. Ook kan ik wel ergere plekken bedenken om gestrand te geraken, maar na een super inspirerende yoga ervaring, de vegetarische bioscoop en 2 happy endings wordt het toch wel tijd om de weg te vervolgen. Mijn vorige bestemmingen, Changgu en Uluwatu, zijn prachtig, maar je moet wel een beetje een surfliefhebber zijn. Persoonlijk heb ik het niet zo op golven. De authentieke ‘onaangetaste’ bergdorpen zijn meer mijn ding. Toen ik gister echter het oude vertrouwde broodje kroket en frikandel speciaal zij aan zij op het menu aantrof wist ik niet hoe snel ik weg moest zijn. De hoeveelheid Nederlanders die de oversteek gemaakt hebben doet me bijna denken aan een soort gezellige vorm van neokolonialisme. Direct vraag ik me af wat Sylvana Simons hier nou eigenlijk van zou vinden; ze heeft al lang niks meer van zich laten horen. Of Thierry Baudet, dat is wel een beetje de nieuwe trendsetter in opinieland als ik het nieuws goed gevolgd heb. Na anderhalve week staan op het lijstje ‘toevallige ontmoetingen met bekenden’ al mijn achterbuurmeisje, 1 van mijn Nederlandse kompanen uit Australië en een maatje van de middelbare school. De laatste was nota bene op de top van een vulkaan bij zonsopgang. Globalisering is nu daadwerkelijk een feit. Hopelijk vervolgt de reis zich morgen naar een autovrije en ietwat meer ongerepte bestemming. De enige voorwaarde voor succes is nu dat het mij moet lukken op tijd mijn bed uit te komen. 

Mt. Rinjani

Na een week lang in het tropische paradijs vertoefd te hebben kwam ik met het goede plan weer eens wat actiefs te doen. Het werd de beklimming van de Mt. Rinjani; soms is een idee beter dan zijn uitvoering. Zonder enige twijfel de zwaarste fysieke inspanning die ik ooit gedaan heb. Ik heb zeker een aantal jaar rust nodig alvorens weer zoiets stoms in mijn hoofd te halen. Eerst twee kilometer door de jungle de lucht in, daarna in het holst van de nacht als een zombie ploeteren over de lavastenen, om vervolgens met de brandende zon in je nek weggeblazen te worden door de gierende ijswind, en af te dalen tot je kniegewrichten bijna ontploffen. Warm, koud, stoffig en nat; allemaal op hetzelfde moment, drie dagen lang. Tussendoor korte nachten maken opgepropt in een half kapotte en naar Europese maatstaven veel te kleine tent. De zonsopgang, de prachtige vergezichten, de marcherende legers Chinezen, de bergcultuur met zijn ‘heerlijke’ Indonesische keuken en de mensen die samen met jou afzien maken uiteraard een hele hoop goed. Ik omschrijf mijn ervaringen graag in de gepaste woorden, maar voor eerst ben ik daar eigenlijk bijna niet toe in staat. Ik kan het iedereen dus tegelijkertijd af -en aanraden. Of je de gok waagt moet je echt zelf beslissen. Toen ik drie en een halve maand geleden 25 werd begon ik me een beetje oud te voelen. Gelukkig ben ik er nu achter gekomen dat ik nog niet oud genoeg ben om van dit soort lijdenswegen stiekem toch nog een klein beetje te kunnen genieten.

Komodo eilanden

Schrijven bij zonsopkomst, dat heb ik toch al eens graag een keertje willen doen. Een nieuw hoofdstuk in mijn literaire carrière, normaal lig ik altijd gewoon lekker te slapen. Op een boot met 36 mensen die de wereld op hun eigen manier willen verkennen, vier dagen lang op de woelige baren, op weg naar het Oosten. Toen ik net bij de kapitein ging checken of alles nog een beetje goed ging bleek dat hij nog minder meetapparatuur had dan captain Jack Sparrow in een gemiddelde Pirates of the Caribbean film. Ze zeggen dat 1 op de 10 van dit soort toeristenboten zinkt; als dat maar goed gaat. Naast mij zit een Amerikaans stel dat met maar liefst twee peperdure camera’s foto’s maakt voor hun Instagram. Ze doen zich voor als Hawaiiaanse levensgenieters, maar het feit dat de vrouwelijke helft van het koppel verdomd veel op een Japanner lijkt kan geen toeval zijn. Ook de andere stelletjes druppelen nu binnen, dit is immers waarvoor zij gekomen zijn; de romantiek. Het ene stel kijkt hoopvol van verlangen naar elkaar, het andere is waarschijnlijk binnen een paar jaar uit elkaar. Maar dan hebben ze er in ieder geval van genoten. Onverstoord trekt het blauwe zeil ons, ondersteund door de ronkende dieselmotoren, gestaag door de golven. Riekend naar zijn eerste Bintang laat de zon langzaam zijn gezicht zien. Het is mooi om wakker te worden op de oceaan, realiseer ik me. Misschien heb ik dan toch een zeebeentje van opa geërfd. Terwijl ik nog even van mijn uitzicht geniet zit de bemanning al vol toewijding bananen pannenkoeken te flippen voor ons ontbijt. Een kwartiertje later tref ik dezelfde man nog eens, terwijl hij in alle rust de zonsopkomst zit te kijken met zijn bootkameraad. Dit vind ik nou de instelling; mensen die eerder opstaan zodat ze langer de tijd hebben om van de echte dingen te genieten. ‘Eerst doen wat je moet doen’, zou mijn moeder zeggen. Efficiëntie met een vleugje plezier.

Rating: 4 sterren
1 stem

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.