Spanje - Al treinend het land door dat het zo zwaar heeft gehad
Door Jeroen Janssen - Juli 2020
Samen met een uitgesproken Turk, een zweverige Amerikaan en mijn ietwat verstrooide maat Niels sta ik midden in de nacht op een donker plein in Zuid-Spanje. Ik ben voor het eerst in mijn leven een hostel uitgezet, en probeer te bedenken waar het mis is gegaan. Dronken zijn we niet, jammer genoeg. Snel doe ik mijn mondkeppie op, want op het niet dragen van dit ding staat hier (ook buiten) een boete van maar liefst 600 euroknallers. Welkom in tweede stad van Andalusië.
Dat Spaanse vrouwen iets meer pit in zich hebben dan de gemiddelde Hollandse schone is algemeen bekend, maar dat hun temperament zulke ongekende hoogtes kon bereiken, daar was ik niet over geïnformeerd. De eigenaresse vond met name onze verontwaardigde houding erg vervelend en eiste voortdurend meer respect. Toen ik haar het gezegde ‘klant is koning’ voorlegde rolde ze minachtend met haar ogen. Maar toen ik haar daarna uit probeerde te leggen dat waar ik vandaan kom je respect eerst moet verdienen was het hek helemaal van de dam. Ze keek me aan alsof ik Wobke Hoekstra was, die het slechte nieuws kwam brengen dat een heel pakket aan Europese steun toch niet doorging. Als een bevlogen flamenco danseres die net op haar tenen is getrapt sprak ze ons nog strenger toe. Nadat we, als de vrekkige vier tijdens een Eurotop, onze betaalde nacht plus een kleine fooi netjes hadden teruggevorderd, hebben we toch maar het hazenpad gekozen. De Spaanse politie wil je namelijk nog minder graag mee in discussie.
Zware start van de vakantie dus, maar weer een ervaring rijker. Daarna was het hoog tijd voor ontspanning. En dat kan hier zeker. Het historische hart van Malaga is namelijk één groot horeca paradijs. En hoewel je anders zou verwachten in een van de zwaarst getroffen landen ter wereld, zitten de terrassen bommetje vol.
Na een aantal dagen mijn buikje rond gegeten te hebben met boccadillo’s, tapas en paella besluit ik de trein naar Barcelona te nemen om een oude bekende op te zoeken. Vlak voor we arriveren doorkruis ik de stad Lleida, die volgens ons Nederlandse nieuws op slot zou moeten zitten. Tot mijn verbazing stopt de trein en stappen er mensen in en uit alsof het een normale maandagochtend spits is. Tot aan Barca houd ik daarom mijn adem in. Niet dat mijn zuurstofgehalte er veel op achteruit gaat, want mijn luchttoevoer zit al zeker vijf uur lang dichtgesnoerd met een heerlijk stuk katoen.
Na een korte stop in de stad van Gaudi en Camp Nou is het tijd voor de wat meer modernere architectuur. Vol enthousiasme spring ik in de intercity naar een van de populairste steden van Spanje op dit moment; Valencia. Ik ben benieuwd waar de hype rondom deze stad op gebaseerd is. Eenmaal aangekomen is het stil in de stad, misschien omdat het de dag van de Heer is. De volgende ochtend stap ik op mijn fiets en rijd naar het strand. Van verbazing valt mijn mond open; hier zit ongeveer de halve stedelijke populatie van het leven te genieten. Na wat rondvragen blijkt dit de enige plek te zijn waar mondkapjes niet verplicht zijn. Toch is het makkelijk afstand houden, aangezien de stranden enorm breed zijn. Deze plek bevalt me wel, dus ik kom nog geregeld terug.
Na het een kleine twee weken intensief Spaans geoefend te hebben wordt het helaas tijd om weer huiswaarts te keren. Als ik op het Museumplein de nachtbus uitstap word ik aangesproken door een dakloze. ‘He chef, fietsie nodig?’, vraagt hij vriendelijk. Nu weet ik zeker dat ik weer thuis ben. Gelukkig veranderen sommige dingen nooit.
Reactie plaatsen
Reacties